Om te voldoen aan de toekomstige vraag naar voedsel, diervoeding en organisch materiaal is opschaling van agrarisch productie noodzakelijk. Aangezien 70% van het aardoppervlak uit water bestaat, ligt het voor de hand de mogelijkheden voor seagriculture te benutten. Er liggen namelijk tal van kansen voor het gebruik van de zee voor voedsel- en energieproductie.
De zeeboerderij is beslist geen vaag toekomstbeeld. De laatste jaren wordt er bijvoorbeeld al volop ervaring opgedaan met aquacultuur (teelt van vis) en maricultuur (teelt van algen) op zee. Ook is in het concept Klimaatakkoord de ambitie uitgesproken om 14.000 km2 blauwe teelt te realiseren. Bij Seagriculture op een dergelijke schaal is sprake van een transitie in het voedselsysteem. Het betekent bijvoorbeeld de ontwikkeling van nieuwe teeltsystemen, nieuwe logistieke ketens en nieuwe producten. Ook zal deze transitie het voor de visserij beschikbare zeeoppervlak verkleinen en om grootschalige verwerkingscapaciteit in havens vragen. Wat betekent dit voor de bestaande gebruikers van de zee? En wat is de milieu- en ecologische impact ervan? Wat zullen burgers vinden van de nieuwe, onbekende producten uit de zee?
In deze sessie van de VVM-sectie Maritiem wordt het gesprek hierover aangegaan met vertegenwoordigers van de aquacultuurindustrie, visserij, retail en de logistiek. Gezamenlijk wordt verkend wat de transitie naar Seagriculture omhelst, wat de te verwachten positieve en negatieve impacts zijn en wat er kan worden gedaan om negatieve effecten te vermijden.
Wij als samenleving staan voor een enorme opgave. Het is noodzakelijk dat we het hele systeem veranderen om klimaatrobuust te worden, energieneutraal, circulair, groen en gezond. Met de huidige manier van leven, werken, ondernemen en eten, hebben we niet genoeg Nederland. Voor de benodigde transities hebben we een gezonde bodem en land nodig. Het gaat echter niet goed met de bodem in Nederland. Ze daalt, ze verdroogt, ze verliest vruchtbaarheid, ze verdicht, ze verzilt en ze verzuurt. En dat terwijl we de bodem en het daarmee samenhangende watersysteem zo hard nodig hebben.
De sectoren die nu werken aan de transities realiseren zich niet dat zij een beroep doen op het land en het natuurlijk systeem: bodem, water en biodiversiteit. Nieuwe initiatieven leiden bovendien tot extra druk op land en systeem. Momenteel werkt iedere sector voor zich. Particulieren en de publieke sector, economie, landbouw, energie, natuur, milieu, biodiversiteit en water, allen proberen apart en afzonderlijk van elkaar de nodige veranderingen te volbrengen. Deze aanpak is gedoemd om te mislukken. Er is eenvoudig niet genoeg land en systeem beschikbaar om de veranderingen los van elkaar te realiseren. Een complicerende factor is bovendien dat maatschappelijke opgaven vaak met privébezit opgelost moeten worden. Een volledige systeemtransitie, waarin alle nodige veranderingen zijn meegenomen, is dan ook alleen haalbaar wanneer de sectoren en publiek en privaat samenwerken. Dat zal worden geïllustreerd aan de hand van de casus van de peilverlaging in het veenweidegebied ten behoeve van de landbouw.
We zoeken partners en willen met hen, geïnspireerd door de casus, de volgende vragen beantwoorden. Wat is er nodig om de veranderingen te verbinden en samen, sectoren en publiek-privaat, te komen tot een waardevolle transitie? Kan meervoudig land- en systeemgebruik hierbij helpen? Wat zijn de grenzen van het systeem? Hoe kunnen we goed samenwerken aan deze transities?
In dit Wereldcafé van de VVM-sectie Jong worden de deelnemers in groepjes van 4 tot 8 personen aan tafels gezet. Iedere tafel krijgt op een A3-sheet een stelling of probleem voorgelegd. Zonder te veel woorden op papier te zetten, gaan de deelnemers hier beeldend op in. Na verloop van tijd rouleert de helft van de tafel naar een andere en buigt zich hier over een volgende stelling. Zo wordt een origineel idee behouden, maar komt er toch continue nieuwe input bij een bedachte oplossing. Na X-rondes wordt gevraagd om de A3-sheets naar voren te halen om deze te presenteren en te bespreken.
Er zijn drie rondes. De eerste ronde handelt over problemen en uitdagingen rondom de energietransitie (probleemgeneratie). Dat kunnen concrete problemen zijn die men zelf ervaart of die men ziet in de maatschappij. In de tweede ronde wordt van de groep gevraagd om deze problemen concreet te maken en te clusteren, bijvoorbeeld thematisch of op andere overeenkomsten (probleemformulering). In de derde ronde zoeken de ‘tafels’ naar (concrete) oplossingen voor de uitdagingen.
De VVM-sectie Biodiversiteit laat u in een interactieve sessie kennismaken met het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en de Visie Rijke Groenblauwe Leefomgeving van Provincie Zuid-Holland.
Kern van de aanpak van het Deltaplan is dat iedereen grondgebruikers – zoals natuurbeheerders, boeren, overheden en particulieren – kan stimuleren en waarderen voor hun prestaties die bijdragen aan herstel van biodiversiteit.
Met de uitvoeringsagenda “Rijke Groenblauwe Leefomgeving” wil de provincie zich de komende jaren met haar partners focussen op het verduurzamen van de landbouw, het groener en waterrijker maken van het stedelijk landschap en het vergroten van de biodiversiteit.
De presentaties belichten de urgentie van het Deltaplan en een gecoördineerde actie met alle grondgebruikers en andere stakeholders. Tijdens de workshop staan de raakvlakken tussen biodiversiteit, openbare ruimte en provincie centraal.
Deelnemers worden uitgenodigd hun visie te delen over wat dit voor hen kan betekenen en hoe zij met nieuwe ideeën kunnen bijdragen aan het netwerk en de ambities van het Deltaplan en de Groenblauwe Leefomgeving.
Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wil het Rijk een impuls gegeven aan belangrijke opgaven als sterke, leefbare steden en regio’s, de energietransitie, duurzaam economisch groeipotentieel voor Nederland en een aantrekkelijk toekomstbestendig landelijk gebied. In de NOVI zijn voorstellen opgenomen die positieve en negatieve effecten geven voor people, planet en profit.
Welke effecten vallen van de NOVI nou te verwachten? De Plan MER bij de NOVI zal hier inzicht in geven. Hierbij wordt tijdens deze sessie van de VVM-sectie MER het Rad voor de Leefomgeving gebruikt, een instrument dat inmiddels ook bij enkele provincies en gemeenten in gebruik is. Toegelicht wordt hoe dit in de NOVI wordt toegepast. Vervolgens gaande deelnemers in gesprek over wat zij van elkaar kunnen leren.
De wereld telt nu 7,6 miljard mensen en zal voorlopig nog hard verder groeien. De voorspellingen lopen uiteen van 8 miljard tot maar liefst 17 miljard mensen in 2050. Dat betekent dat er de komende decennia veel meer voedsel geproduceerd moet worden. Tegelijkertijd vormt de klimaatverandering een steeds groter obstakel voor de landbouw. Zo neemt het risico op schade aan gewassen door extreem weer toe en neemt het areaal aan vruchtbaar land af. Verder heeft de voedselvoorziening in toenemende mate te maken met concurrentie met biomassa voor grondstoffen en energievoorziening.
Deze ontwikkelingen vragen om systeemverandering van het gehele voedselsysteem: de hele keten van productie, verwerking, logistiek, consumptie en ‘afval’ verwerking. En die transitie is al aan de gang.
De workshop, opgezet door de VVM-sectie Voedsel, geeft een beeld van de noodzakelijke transities in het voedselsysteem en met welke systeemgrenzen rekening gehouden moet worden. Deze workshop beoogt te bereiken dat de deelnemers zelf op een meer systematische wijze kunnen nadenken over het soort veranderingen dat noodzakelijk is en wat ze daar zelf in kunnen doen.
“In de kern is het idee van duurzame ontwikkeling een “morele revolutie”.
Uwe Schneidewind, in Die Grosse Transformation
Duurzaamheidstransities kunnen niet plaatsvinden zonder waardentransities. Is een “morele revolutie” wenselijk en mogelijk? En hoe dan?
We gaan in deze sessie via opstellingen en dialogen onderzoeken hoe menselijk handelen, maatschappelijke systemen en waarden zich tot elkaar verhouden, door welke waarden we ons laten (ver-)leiden en hoe transities op dit vlak werken.
Zo maken we concreet en persoonlijk wat in het plenaire deel aan de orde is geweest. We gaan op zoek naar een reëel handelingsperspectief.
Rapport van het Wuppertal Institute, klik hier
Deze sessie is een co-productie van de secties Ethiek en Milieufilosofie en Natuur- en Milieu-educatie
Het gesprek wordt geleid door: Chris Maas Geesteranus , zelfstandig ondernemer, lid VVM sectie NME, en
Onno van Sandick , Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat/Rijkswaterstaat